Afgelopen maandag heb ik een gecodeerde boodschap gekregen
van “de Cleaninglady”. Op geraffineerde wijze wist ze de inhoud van de koelkast
van het safehouse opnieuw te
rangschikken zonder dat iemand het zag. Er verblijven namelijk sinds enige
weken twee nieuwe onderduikers in het safehouse. Volgens het dossier: “vrouwelijke
vrijheidsstrijders van andere eilanden.” Mijn instinct laat alarmbellen
rinkelen. Vandaar dat ik me de afgelopen tijd gedeisd heb gehouden, tot de
boodschap van de Cleaninglady: “De kaas moet op de bovenste plank en de cola
rust het best in de rug van de eierdoos.”
Twee weken geleden ontmoette ik meneer Toppenberg, hoofd van
de afdeling scheepsbouw en instructeur miniatuurbootjes lijmen. Ik denk dat
Meneer Toppenberg begin zeventig is en het is een zwijgzaam type. Zijn donkere
bril ligt altijd diep op zijn neus en hij doet alsof de wereld om hem heen in
brand zou kunnen staan maar er geen notie van zou hebben. Doet alsof, want ik
krijg sterk het gevoel dat hij ogen in zijn rug heeft en alles en iedereen in
de gaten houdt. Hij is als een wolf die over zijn welpen waakt. Is meneer Toppenberg
de onzichtbare, de grote man achter de organisatie? Zo ja? Waarom is hij dan
hier? Het gevoel begint me te bekruipen dat iets groots op handen is.
In eerste instantie begreep ik niks van de boodschap van de
Cleaninglady totdat ik later op de dag op het hoofdkwartier zag dat Toppenberg
een miniatuurgaljoen knutselde van een colafles, een eierdoos en zeilen van
plakken kaas. Ik liep naar hem toe en vroeg of hij misschien koffie wilde. Geen
reactie. Zeker dertig seconde niks, hij keek me niet aan, deed simpelweg alsof
ik er niet was. Toppenberg was alleen op de wereld met zijn schip van een
colafles en plakken kaas die hij probeerde vast te lijmen op soepstengels. “Heb
je ook koperdraad?”, vroeg hij opeens alsof een vertraagde verbinding
spraakverwarring had veroorzaakt. Na een korte verbijstering raapte ik mezelf
bij elkaar en antwoordde: “Is ijzerdraad ook goed?”. Mijn vraag werd
uitsluitend beantwoord met een vragende doch indringende blik over zijn dikke
bril. Zijn witte haar en even zo witte baardstoppels glinsterden in de zon. Ik
interpreteerde dat maar als een ja. Ik liep naar de wegwerpbbq de “q2go” waarop
ik gisteren met mijn vrouw en de vrouwelijke vrijheidstrijders had gebarbequed.
Het standaardje van de q2go is van dik ijzerdraad. Ik pakte het en gaf het aan
Toppenberg. Met zijn tangtje knipte hij een stukje af en stak het boven in de
langste soepstengelmast, knipte een driehoekig stukje kaas en schoof het over
het ijzerdraadje. “Dank je”, en hij gaf me een stukje soepstengel en sprak de
woorden: “voor bij de koffie”. In totale verwarring maakte ik een kop koffie
voor mezelf en ging met de soepstengel zitten kijken naar het resultaat van het
wrakhouten yogacentrum van enkele weken geleden. Toen zag ik het pas. In de
soepstengel stond met klassiek handschrift “Scuba lodge” gegraveerd, net zoals
in frikadellen van Mona, “Mona”is gebrandmerkt.
Scuba lodge is een duikschool midden in de stad. Ik stapte
in mijn rode pickup, haalde mijn vrouw op in het safehouse en reed naar de duikschool om dit mysterie te ontwarren.
To be continued…
Yogacentrum"Spiritum Sanctum"